Onbekend, maakt vaak onbemind, maar na een praatje van mij op een inspiratiebijeenkomst voor leerkrachten van Bibliotheek Cultuurpunt Altena waren twee leerkrachten meteen graag bereid om mijn thematische leesprojecten uit te proberen. Carlo Sanner van de hoogbegaafden-unit van de Almgaard koos voor het project ‘Over-leven’: over de diversiteit van het leven, maar vooral over hoe je als plant, dier, mens of bos kunt óverleven. Renske Vink van basisschool ‘De Halm’ koos voor het project ‘Veilig thuis’: over wat er nodig is voor een veilig thuis, een project dat onder meer inzoomt op de vluchtelingenproblematiek.
Leesconsulent Mirjam Wolters wist op korte termijn nog de nodige boeken bij elkaar te verzamelen en beide leerkrachten gingen enthousiast van start. Alleen al de grote variatie aan non-fictie, fictie en poëzie rondom de brede thema’s werd hoog gewaardeerd. Leesplezier en – voldoening begint natuurlijk met de aanwezigheid van mooie boeken. Beide leerkrachten hebben hart voor jeugdliteratuur en besteden daaraan door het hele jaar heen al veel aandacht. In het overkoepelende thema van de projecten zagen ze een mooie kans voor inhoudelijke leesgesprekken en het opbouwen van kennis.
De projecten ‘Over-leven’ en ‘Veilig thuis’ kennen een vaste opbouw. Zes weken lang wordt er intensief thematisch gelezen. Naast het dagelijks voorlezen en vrij lezen, is er elke week een klassikale introductieles close-reading en een les waarbij de leerlingen een fragment uit een tekstset kiezen om in groepjes te lezen en bespreken. Onderzoeksvragen zorgen daarbij voor focus en geven richting aan de gesprekken en de kennisopbouw. Aan het eind van het project verwerken de leerlingen hun kennis en leeservaringen in een muurkrant.
Hoewel het aan het einde van het schooljaar niet mogelijk was om alle onderdelen van het project uit te voeren, waren zowel Carlo als Renske erg enthousiast over hun ervaringen. Carlo ziet de thematische aanpak en het werken met close-reading en tekstsets als een jaarlijks terugkerend onderdeel van het leescurriculum. Het verdiepend en onderzoekend bezig zijn rond een WO-thema vindt hij heel passend bij de hoogbegaafde kinderen aan wie hij lesgeeft. Dat wordt bevestigd als een van de kinderen vertelt dat hij thuis een soort onderzoekschriftje heeft om te schrijven over zijn passie voor oceanen.
In de klas hebben de kinderen gewerkt op de laptop in plaats van in een schriftje. Carlo heeft hiervoor gekozen, omdat hij de leerlingen dan meteen Word-vaardigheden kan aanleren. Aan het maken van een muurkrant ter afsluiting van het project is hij niet meer toegekomen. Hij vindt een muurkrant een goede manier om de kennis te verwerken, maar zou ook hier zelf hebben gekozen voor een digitale variant, bijvoorbeeld voor het ontwerpen van een informatieposter in het programma Canva.
De close reading-lessen waren voor Carlo een eye-opener. Hij vond het een uitdagende werkvorm en was verrast hoe je meer uit een tekst kan halen als je er vanuit verschillende invalshoeken naar kijkt. Door de vragen en aandachtspunten in de handleiding kon hij met de kinderen steeds een laagje dieper in de tekst duiken. Ook het werken met tekstsets was voor Carlo nieuw en vond hij een verrijkende werkvorm. Dat de kinderen zelf een fragment kunnen kiezen, was motiverend en door het overkoepelende thema konden ze zich samen verwonderen over alle overlevingstactieken. Dat gaf vaak aanleiding voor interessante uitstapjes, zoals het samen bekijken van afbeeldingen en filmpjes over de beschreven dieren en planten. Zo ontstond een goed beeld van de biologische diversiteit en hoe al deze levensvormen op aarde met elkaar in verbinding staan. Een van de kinderen vatte dit perfect samen: ‘Ik weet nu dat één klein beestje heel belangrijk is voor het leven van allerlei andere dieren en planten.’
Waar het accent in het project ‘Over-leven’ vooral ligt op non-fictie, ligt het accent bij het project ‘Veilig thuis’ vooral op fictie. Binnen dit thema doen de leerlingen vooral sociaal-emotionele kennis op en maken ze kennis met maatschappelijke vraagstukken, zoals jeugdzorg en – vooral – de vluchtelingenproblematiek. Het thema ‘Veilig thuis’ sprak Renske aan omdat ze het belangrijk vindt dat kinderen empathie ontwikkelen en leren omzien naar elkaar. Bovendien sloot het thema perfect aan op hun actie voor de hulporganisatie ‘Gain’, waarbij haar leerlingen een dag lang kleding sorteerden voor bootvluchtelingen op het eiland Lesbos.
Het project is Renske uitstekend bevallen. Aan de hand van de onderzoeksvraag ‘Wat heb je nodig voor een veilig thuis?’ verkenden de kinderen allerlei thuissituaties en realiseerden ze zich dat het hebben van een veilig thuis een universele behoefte is. Zo lazen de kinderen bijvoorbeeld over een jongen die bij zijn oom en tante woont, omdat zijn ouders niet voor hem kunnen zorgen (‘Het jaar van Bonk’ van Tiny Fisscher), maakten ze via het voorleesboek ‘Niemandsjongen’ van Katherine Marsh kennis met een illegale vluchteling die zich in een Brusselse kelder heeft verstopt en verplaatsten ze zich in de Vlaamse Alice die in ‘Alles komt goed, altijd’ (Kathleen Vereecken) vertelt over wat de vluchtelingen in haar woonplaats tijdens de Eerste Wereldoorlog allemaal losmaken. Door de persoonlijke verhalen kregen de leerlingen een nieuw perspectief op maatschappelijke problemen die voor hen eerder vaak als ‘ver van mijn bed’ voelden. Andere keren was er juist veel herkenning. Naar aanleiding van leesfragmenten uit ‘Het jaar van Bonk’ konden twee kinderen in haar klas bijvoorbeeld vertellen over hun eigen ervaringen met pleegzorg.
Als leerkracht op een LIST-school besteedt Renske altijd al veel aandacht aan lezen, maar het langere tijd thematisch lezen aan de hand van onderzoeksvragen was nieuw voor haar. De Powerpoint bij het project, met dia’s bij de verschillende onderdelen, ervaarde ze als grote steun. Inmiddels is de Powerpont op haar verzoek bij het onderdeel close reading nog iets uitgebreid, zodat de vragen per leesfase nu ook voor de leerlingen zelf te zien zijn. Renske had al eens een cursus close reading gehad, maar past deze werkvorm in de praktijk nog niet zo vaak toe. De vragen en aandachtspunten in de handleiding vond ze heel inspirerend. Die nodigden uit om de tekst in verschillende stappen goed te bekijken, stukjes te markeren en aantekeningen te maken. Door hun uitspraken over de tekst met concrete aanwijzingen te onderbouwen, hielpen de kinderen elkaar om steeds weer nieuwe dingen in de tekst te ontdekken.
De onderzoeksvragen prikkelden de nieuwsgierigheid van de kinderen en zorgden voor extra leesmotivatie. Het zelfstandig bespreken van fragmenten in groepjes was in het begin even wennen voor de kinderen, maar Renske liep rond om ze op gang te helpen of bij te sturen als dat nodig was. Doordat de werkvorm vaker terugkomt in het project bouwen ze vanzelf een routine op.
Renske merkt verder op dat de kinderen door het project veel leren over de opbouw van teksten. Ze leren bijvoorbeeld verbanden te leggen tussen oorzaak en gevolg en denken na over de keuzes die een schrijver maakt. Met veel voldoening kijkt Renske terug op alle mooie leesgesprekken die ze heeft gevoerd: gesprekken over de taal en de inhoud, en natuurlijk over de relatie tussen die twee. Zo snijdt het mes aan twee kanten. de taalontwikkeling wordt gestimuleerd én ze doen allerlei kennis en inzichten op rond het thema. Door de teksten in het project realiseerden sommige kinderen zich hoe goed ze het eigenlijk hebben en hoe dankbaar ze mogen zijn voor hun eigen ‘thuis’.
Volgend jaar wil Renske het project ‘Veilig thuis’ nog eens doen, dit keer in de periode april/mei, omdat ze dan in groep 8 toch al bezig zijn met het thema oorlog. De teksten in dit project sluiten hier goed bij aan en kunnen het thema een extra dimensie geven. Renske is ook nieuwsgierig naar andere thematische leesprojecten. Ze vindt het fijn om concrete handreikingen te krijgen en hoopt zichzelf deze manier van werken eigen te maken, zodat ze die ook bij andere thema’s kan toepassen.